Student e-commerce Sebas Diniz brak eind vorig jaar definitief door als topschaatser. Een terugblik op het seizoen waarin hij zich nestelde tussen ‘gasten die je normaal alleen op tv ziet’. “Als je iets wilt, moet je er hard voor werken.”
Terug naar het begin van het afgelopen schaatsseizoen. Het is eind oktober 2023, in Thialf worden de kwalificatiewedstrijden voor de wereldbekerwedstrijden gehouden. Hoewel het seizoen pas net is gestart, zijn dit voor schaatsers direct al heel belangrijke wedstrijden. Wie hier goed rijdt, plaatst zich voor de World Cups, een serie internationale wedstrijden die door de NOS live worden uitgezonden. Sebas Diniz (22) zit bomvol spanning: hij voelt dat hij in vorm is, maar komt dat er vandaag ook uit?
En of. Sebas rijdt ijzersterk, stijgt boven zichzelf uit en geeft op zijn favoriete afstand, de 500 meter, toppers als Kai Verbij, Jenning de Bo, Janno Botman en Hein Otterspeer het nakijken. Hij eindigt uiteindelijk als tweede en plaatst zich daarmee voor het eerst in zijn carrière voor de wereldbekerwedstrijden. Op naar Japan, China, Polen en Canada!
Voor veel mensen kwam dat als een verrassing. Voor jou ook?
“Het was inderdaad een verrassing, maar vooral voor de buitenwereld. Ik wist waartoe ik in staat was, tijdens trainingen en testwedstrijden in het voorseizoen voelde ik zelf al dat het goed ging en dat ik goed in vorm was. Ik vind dat je altijd in jezelf moet geloven, dus dat doe ik op zo’n moment dan ook. Maar ja, het is natuurlijk afwachten hoe het vervolgens gaat in zo’n belangrijke wedstrijd, het eerste meetmoment. Ik was achteraf echt superblij!”
De eerste wereldbekerwedstrijd was in Japan. Je schaatste tegen wereldkampioen Jordan Stolz…
“Dat was mooi inderdaad. Het ging heel goed, tot de laatste bocht, daar raakte ik uit balans en viel ik. Op tv-beelden was het grappig om te zien: het ene moment ben ik er nog en ineens ben ik weg, je zag me niet vallen. Dus het ging niet zoals ik het wilde. Dat was zuur.”
Hoe is het om je te meten met de absolute wereldtop?
“Bijzonder. Je staat met de beste van de wereld op het ijs, gasten die je normaal gesproken alleen op televisie ziet. Dat was echt een bijzondere ervaring en een droom die uitkwam. Maar ‘er tussen horen’… nee, zo voelde het niet. Op hun niveau ben ik nog niet, al kom ik er steeds meer in de buurt.”
Hoe kijk je, nu het schaatsseizoen is afgelopen, terug op de afgelopen maanden?
“Ik heb veel geleerd en veel ervaring opgedaan. Ik zie de World Cups vooral als leermoment, waar ik een boel kon opsteken. Wat doen de beste rijders ter wereld met de start, hoe snijden ze een bocht aan, welke lijn rijden ze? Maar niet alles ging zoals ik het zou willen, het voelde af en toe alsof die ene val veel teweeg heeft gebracht. Als dat niet was gebeurd, had het er misschien anders uitgezien. Maar dat is ‘als’ en daar heb je niks aan. Ik moet alleen naar volgend jaar kijken en het beter gaan doen.”
Als pure sprinter kies je voor een bijzondere manier van trainen.
“Mijn trainers zijn bij de zeer succesvolle Olympische baanwielrenners gaan kijken, om te zien wat we daarvan kunnen leren. Zij trainen vooral heel explosief, dus trainingen op 95 procent van je kunnen. Daarnaast moet je veel rusten, zodat je alles kunt geven tijdens de training. Dat is voor schaatsers helemaal nieuw. Er zijn zeker nog verbeterpunten maar dat ben ik nu samen met mijn trainers aan het uitzoeken. Zodat we dat het komend seizoen nog weer beter kunnen doen.
Ben je een proefkonijn?
“We hebben dit uiteraard van tevoren overlegd vanuit de gedachte: wat wij gaan doen, doet niemand. Dus het kan goed uitpakken, maar het kan ook minder goed uitpakken. Ik hou wel van risico’s nemen. Ik wil uiteindelijk de allerbeste worden en zonder risico’s nemen kom ik daar niet.”
In sommige periodes zie je maar weinig ijs.
“In bepaalde weken doe ik inderdaad vooral fietstrainingen, en sprong- en krachttraining. En natuurlijk vind ik het dan hartstikke jammer dat ik niet op het ijs sta en soms is het moeilijk om te accepteren, want daarvoor ben ik schaatser geworden, dat vind ik het leukste om te doen. Maar ik heb vertrouwen in deze aanpak. Het brengt mij verder. Vanaf het moment dat ik bij Team IKO schaats maak ik grote stappen, dus ik heb het gevoel dat het goed zit.”
500 meter, alles moet in plusminus 35 seconden gebeuren. Er komt veel druk bij kijken.
“Voor zo’n wedstrijd sta je daar vol adrenaline inderdaad. Op de tien kilometer kun je je een klein foutje permitteren, dat kan op de 500 meter echt niet. Eén slechte bocht… Misschien dat langeafstand schaatsers daarom wat meer relaxed zijn.
Het is natuurlijk frustrerend als het niet gaat zoals je wilt, maar ik probeer altijd om teleurstelling om te zetten in motivatie. Ik heb die druk juist nodig, ook naar zo’n wedstrijd toe. Ik ga daar over het algemeen goed op, dus ik heb er weinig moeite mee.”
Maar direct na zo’n val als in Japan, wat gebeurt er dan in je hoofd?
“Op dat moment is het natuurlijk wel echt heel frustrerend, ik baalde er enorm van. Na die val heb ik alleen via whatsapp even kort contact gehad met onze teampsycholoog, vanwege het tijdverschil. Eigenlijk gaat de aandacht dan weer zo snel mogelijk naar de volgende wedstrijd. Zoveel tijd is er op zo’n moment ook niet om er lang bij stil te staan. Maar ik zit zo in elkaar van: oké, ik moet mezelf weer oprapen. En ik denk dan direct aan de volgende dag, de volgende wedstrijd. Hoe kan ik ervoor zorgen dat ik zo goed mogelijk herstel en er dan weer kan staan? Zo ben ik ook opgevoed. Als je iets wilt dan kan dat, maar dan moet je er wel hard voor werken, want het wordt je niet zomaar gegeven.”
Het seizoen is ten einde. Hoe is de overschakeling van het topsportleven naar achter een laptopje zitten voor je studie?
“Dat is lastig moet ik toegeven. Ik heb wel even tijd nodig om weer in dat klimaat te komen. Maar ik word goed begeleid door mijn studiebegeleider en de topsportcoördinator op Windesheim, die communicatie is goed. In 2020 begon ik met de associate degree e-commerce, maar drie jaar geleden kwam mijn schaatscarrière echt in een stroomversnelling en heb ik besloten om de focus volledig daarop te leggen. Ik volg de studie dus lekker op mijn eigen tempo en het maakt me niet uit dat ik er langer mee bezig ben. De opleiding is puur omdat ik dat goed vind voor mijn ontwikkeling.”
Begin 2026 zijn de Olympische Winterspelen. Is dat toernooi jouw grote doel?
“Ik zou het heel vet vinden om Olympisch kampioen te worden op de 500 meter. Dat is wel het ultieme goal. Het maakt me niet uit wanneer dat gebeurt, het kan ook in 2030, áls het maar een keer gebeurt. Op dit moment vind ik het lastig om mijn kansen in te schatten, ik ben nog steeds opkomend, ik weet nog niet waar mijn plafond ligt. Om dat te bereiken moet ik nog een hele stap maken. Daar ga ik keihard voor werken.”
Tekst: Wouter van Emst
Foto’s: Jasper van Overbeek