Volgens motorrijders is niets fijner dan je adrenaline boosten tijdens een toertocht. Van het gevoel hebben dat je vliegt, tot er stoer uitzien. Zeven Windesheimers over de liefde voor hun motor.
‘Motorrijders groeten elkaar altijd’
Matthijs Rouw, icto’er binnen het domein Bewegen en Educatie heeft sinds een half jaar zijn motorrijbewijs en is nu al motorrijder in hart en nieren.
“Ik zou liever mijn halve huis verkopen dan mijn motor. Ik rijd pas een half jaar, maar het is nu al onderdeel van mijn identiteit. Ik ben er trots op! Een motor is een machine die op de weg alles doet wat je vraagt en die nergens bang voor is. Dat vind ik geweldig. Het geeft vrijheid.
Ik ga het liefst met mijn motor op vakantie. Afgelopen zomer reed ik met een vriend langs de Moezel in Duitsland. Na een serie s-bochten kwamen we op een uitkijkpunt waar we de hele omgeving konden zien. Een prachtig landschap ontvouwde zich voor mij. De zon scheen op mijn gezicht en ik keek mijn ogen uit naar de heuvels en rivier beneden mij. Toen dacht ik: hierom rijd ik motor. Meer heb ik niet nodig.
Wanneer je met de auto op vakantie gaat, is de reis noodzakelijk om op je bestemming te komen en te genieten van je vakantie. Maar wanneer je met de motor gaat, ís de reis je vakantie. Tuurlijk moet je goed opletten, maar motorrijden is redelijk relaxed. Je bent bezig, maar hebt ook tijd om over dingen na te denken en een moment voor jezelf te creëren. Tegelijkertijd geniet je van de omgeving.
Wat ik ook superleuk vind aan motorrijden is de etiquetteregels. Motorrijders groeten elkaar, dat is standaard. Je steekt altijd je hand, of voet als je je handen even aan het stuur moet houden, op naar een andere motor die langsrijdt. Het geeft het idee dat je bij een groep hoort en gezien wordt.”
‘Motorrijden is gezien worden’
Voor commerciële economie student Marvin Veerman draait motorrijden om looks en adrenaline.
“Mijn zwager reed motor en kwam altijd met veel lawaai aanrijden. Iedereen keek dan op. Dat vond ik heel stoer. Van de ene op de andere dag besloot ik dat ik dat ook wilde. Inmiddels rijd ik drieënhalf jaar en kan ik zeggen dat het er niet alleen stoer uitziet, maar dat het ook stoer voelt. Motorrijden is gezien worden.
Mijn helm is zwart met rode strepen en mijn broek is grijs, dezelfde kleuren als mijn motor. Ik vind het gaaf om er goed en netjes uit te zien als ik rijd. Zo zet je een mooi beeld neer. Op dit moment heb ik een Yamaha die ik erg mooi vind én die heel snel van 0 tot 100 kilometer per uur gaat. Mijn droom is om ooit een Ducati te hebben. Die vind ik prachtig, maar er zit ook een prijskaartje aan.
Ik vind het heerlijk om de stad uit te gaan en rustige gebieden op te zoeken. Het liefst met veel bochten. Iedere keer dat je snel door een bocht gaat krijg je een adrenaline boost. De wind gaat langs je heen en je hebt geweldig zicht. Je voelt sensatie en bent onderdeel van je omgeving.
Een paar keer per jaar verzamelen we met Nederlandse Yamaharijders in Utrecht. Soms zijn dat er wel tweehonderd. We rijden dan met zijn alleen een rit in de omgeving en hebben veel bekijks. Aan die ritten heb ik vrienden overgehouden met wie ik nu regelmatig rijd. Met een groep toeren is het leukst.”
‘BMW-rijders zijn eigenzinnig’
Nico Steenstra en Ard Jonker, beiden docent aan de opleiding technische bedrijfskunde, zijn directe collega’s, hebben alle twee een BMW én sleutelen graag aan hun motor.
Ard: “Mijn werkdag begint geregeld bij het koffiezetapparaat waar Nico mij vertelt over zijn nieuwste motorproject. Hij houdt me goed op de hoogte als hij weer eens aan het sleutelen is.”
Nico: “Ik heb twee BMW’s, waarvan één veertig jaar oud is. Die onderhoud ik in mijn werkruimte met heftafel. Wanneer iets stuk is koop ik nieuwe onderdelen die ik er zelf op zet.” Ard: “Als ik een keer groot onderhoud nodig heb weet ik Nico te vinden, haha. Hij haalt zijn motor nog net niet helemaal uit elkaar. Zo ver ga ik niet, maar we hebben wel gemeen dat we niet alleen op onze motoren willen rijden, maar ook willen begrijpen hoe ze werken. Daar hebben we het over als we elkaar zien.
Ard: “Mijn oom was motoragent. Als kind mocht ik achterop zijn dienstmotor, ook een BMW. Dan schraapten mijn regenlaarsjes in de bochten over het asfalt. Dat vond ik geweldig. Daar is mijn enthousiasme voor BMW-motoren ontstaan. Ik rijd nu dertig jaar en heb er drie gehad. BMW gebruikt net andere onderdelen en technieken dan andere merken. Het is eigenzinnig. Dat past goed bij zijn rijders.”
Nico: “Precies! Daarnaast kun je aan een BMW makkelijk sleutelen. Het zijn degelijke motoren die lang meegaan. Kort nadat ik mijn eerste motor kocht, kocht mijn neef een BMW K100RT. Die was geweldig! Ik zie nog precies voor mij hoe hij daar veertig jaar geleden voor het eerst op kwam aanrijden. Voor mijn neef overleed aan Parkinson, nam ik zijn motor over. Ik rijd er nog steeds met trots op.”
‘De hobby is uit de hand gelopen’
Vincent Martens, student lerarenopleiding Engels, wil met zijn motorhelm mensen laten lachen.
“Ik merkte dat mensen vrolijk werden en lachten wanneer ze mij met mijn gekke helm voorbij zagen rijden. Daar doe ik het inmiddels voor. Er zijn genoeg nare dingen in de wereld. Met mijn helmen wil ik mensen blij maken, al is het maar voor een seconde.
Die drang om vrolijkheid te verspreiden hoort bij mij. Ik heb niet de makkelijkste jeugd gehad, omdat ik werd gepest. Uit grappige filmpjes haalde ik positiviteit en blijdschap. Ik ben er trots op dat ik dit nu zelf kan verspreiden en haal er kracht uit wanneer ik mensen zie glimlachen als ik langsrijd.’
De hobby is wel uit de hand aan het lopen, haha. Ik heb verschillende helmen, waaronder een koe en een konijn. Maar deze roze konijnenhelm is mijn favoriet. Hij heeft supergrote oren die mijn bewegingen benadrukken en flapperen in de wind. Mensen lachen daar extra hard om. Ik film die reacties van blije voorbijgangers en plaats ze op mijn Instagram-account @SurrenicOnWheels, waar ik nu bijna 25 duizend volgers heb. Zwollenaren herkennen mijn konijnenhelm inmiddels en stappen soms zelfs op mij af voor selfies. Dat voelt gek, maar is tegelijkertijd superleuk.”
‘Motorrijden voelt als vliegen’
Daniëlle Oosten, docent en coach aan de opleiding HBO-ICT, droomde als kind al van een motor. Nu heeft ze een Yamaha die ze Freddie noemt.
“Het eerste handgebaar dat ik als kind kon maken was dat van gasgeven op een motor. Ik woonde in Assen dicht bij het TT-circuit. Op zondag stond ik met mijn familie langs de weg. Dan deed ik mijn vuist in de lucht en gebaarde ik vrolijk naar alle langsrijdende motoren.
Inmiddels rijd ik zo’n twee jaar zelf, eerst op een Ducati, nu op een Yamaha die ik Freddie heb genoemd. Hij heeft dezelfde gele kleur als het jasje van Freddie Mercury.
Ik merk dat ik ook na twee jaar rijden nog superveel over mijn motor leer. Het is een grote machine. Je voelt constant zijn power onder je. Dat is geweldig, maar in het begin moet je echt leren die onder controle te krijgen. Ik vind het leuk om mijzelf daarin te pushen en steeds beter te worden. Zo geeft motorrijden ook zelfvertrouwen.
Ik pak de motor wanneer het maar kan. Eén van de fijnste dingen is door mooie natuurgebieden rijden op een zomerse zondag. Motorrijden betekent voor mij ontspanning. Op mijn motor zit ik in mijn eigen coconnetje, maar kijk ik tegelijkertijd mijn ogen uit. Motorrijden is ongelofelijk gaaf en ik roep iedereen op het te doen! Ik zou het zonde vinden als vrouwen deze ervaring missen omdat ze het idee hebben dat het niet voor hen is. Je voelt je vrij op een motor. Als kind droomde ik van vleugels. Wanneer ik motorrijd heb ik die. Dan voelt het alsof ik vlieg.”
‘Het is een manier van leven’
Patrick van Kleeff is medewerker bij het mediacentrum van Windesheim. Hij is lid van de motorgroep Slow Boys.
“Het leukste aan motorrijden vind ik de community. Ik heb gezelligheid nodig en rijd het liefst met anderen. Daarom werd ik een jaar of vijf geleden lid van motorgroep Slow Boys. Bij motorclubs denken veel mensen aan ruige mannen die te hard rijden en opstootjes veroorzaken. Daarom zijn wij geen motorclub, maar een motorgroep. Wij organiseren vooral leuke dingen en proberen iets goeds te doen. Zo verkochten we tijdens de coronapandemie merchandise, in Londen, zoals truien met ons logo erop. Deze draag ik zelf ook veel. Van het geld dat we ophaalden maakten we maaltijden voor daklozen en ouderen.
Slow Boys is een grote vereniging. We hebben leden in verschillende Europese landen, maar ook in Mexico en de VS, dat maakt het extra speciaal. Eens per jaar komen we samen voor een internationale barbecue. Uit elk land komen dan zo’n veertig tot vijftig leden. Sommige mensen nemen hun gezin mee. Dat is supergezellig.
Motorrijden is een manier van leven voor mij. Daarom vind ik het zo leuk dat ik dat met anderen kan delen. Slow Boys voelt als een grote vriendengroep. Natuurlijk organiseren we veel toertochten. Het is heerlijk om met anderen een nieuwe omgeving te verkennen.
Slow Boys komt ook terug in mijn motor. Een vriendin heeft met de hand bloemen in het frame van mijn Kawasaki gegraveerd. Die bloemen komen overeenkomen met het logo van de vereniging. Dat is mede wat mijn motor uniek maakt. Ik sleutel er ook zelf aan en vind het leuk om te leren hoe een motor in elkaar zit. Naast mijn Kawasaki heb ik nog een Ducati, daar droomde ik als zevenjarig jongetje al van.”
Tekst: Yara Meilink
Foto’s: Jasper van Overbeek