Soms verschijnt er een boek dat je aanzet tot nadenken over hoe dingen beter kunnen. Zo brachten twee collega’s van de Calo van Windesheim, Wytse Walinga en Jeroen Koekoek, onlangs het handboek uit, getiteld: Loop’t, Luk’t, Leef’t.
Dit boek richt zich op de kunst van lesgeven in beweegsituaties. Maar de inzichten uit het boek lijken ook breder toepasbaar. Bijvoorbeeld op vraagstukken waarmee wij ons bij Windesheim bezighouden.
Het boek is opgebouwd rond drie centrale vragen. De eerste vraag is: “Loopt de samenwerking?” Hier ligt de nadruk op voorwaarden die een activiteit succesvol maken. Is er een heldere uitleg? Zijn de regels en afspraken duidelijk? Is er een goede balans tussen ruimte geven en nemen? En zijn de fysieke en organisatorische voorzieningen op orde? Zonder deze basis loopt een activiteit vast.
De tweede vraag is: “Lukt de activiteit?” Hiermee bedoelen de auteurs of het doel van de activiteit haalbaar en passend is voor iedereen. Kunnen mensen op hun eigen niveau meedoen? Is er voldoende differentiatie, zodat niemand wordt buitengesloten? En sluit het aanbod aan bij wat de deelnemers aankunnen en willen leren?
De derde en laatste vraag is: “Leeft de motivatie?” Hier draait het om het ervaren van betekenis en plezier. Voelen deelnemers zich gezien en gewaardeerd? Wordt recht gedaan aan ieders eigenheid? En voelt iedereen zich welkom en betrokken? Motivatie ontstaat als je mensen uitnodigt en inspireert om mee te doen, in plaats van hen te dwingen.
Hoewel deze vragen zijn bedoeld voor beweegsituaties, bieden ze ook waardevolle handvatten voor andere domeinen, zoals onderwijsbeleid. Ze helpen om kritisch te kijken naar de impact en haalbaarheid van beslissingen, en hoe deze door betrokkenen worden ervaren.
Doorstroomnorm
Als lid van de centrale medezeggenschapsraad volg ik de beleidskeuzes van Windesheim van dichtbij. Wat gebeurt er als ik die langs de meetlat leg van Loop’t, Luk’t, Leef’t? Kun je met die inzichten een effectiever beleid maken en draagvlak vergroten?
Een concreet voorbeeld waarbij de principes van Loop’t, Luk’t, Leef’t van pas kunnen komen, is de actuele keuze van Windesheim om alle opleidingen te verplichten te werken met de doorstroomnorm (DSN). Dit besluit is via een democratisch proces tot stand gekomen, de centrale medezeggenschapsraad heeft zorgvuldig gewikt en gewogen en alle argumenten zijn uitgewisseld.
Maar toch roept het besluit weerstand op bij sommige opleidingen die de overstap van een bindend studieadvies (BSA) naar de DSN moeten maken. Je zou niet willen dat dit leidt tot ongewenste uitval van betrokken professionals.
Wat mij betreft is het bij deze onderwijsvernieuwing essentieel om aandacht te besteden aan alle drie de aspecten van Loop’t, Luk’t, Leef’t.
Extra ondersteuning
Loopt het? Hier is het belangrijk om opleidingen die moeite hebben met de overstap naar de DSN, extra ondersteuning te bieden. Denk aan het delen van ervaringen van opleidingen die al langer met de DSN werken, of het beschikbaar stellen van materialen die hen helpen bij de implementatie. Goede samenwerking en kennisdeling kunnen zorgen voor een soepeler overgang.
Lukt het? Het is cruciaal om helder te blijven communiceren over de bedoeling van de doorstroomnorm. Wat zijn de voordelen? Welke ruimte is er voor aanpassingen en differentiatie per opleiding? Door dit expliciet te maken, kan de invoering van de DSN beter aansluiten bij de diversiteit van de opleidingen en hun studenten.
Leeft het? Dit is wellicht de grootste uitdaging. Opleidingen die gewend zijn aan het BSA kunnen de overstap naar de DSN als opgelegd en beperkend ervaren. Het gevoel van dwang kan leiden tot frustratie en een gebrek aan motivatie. Het is daarom belangrijk om oog te hebben voor hun zorgen en weerstand, en tegelijkertijd de voordelen van de verandering te benadrukken.
Ik wens iedereen een prachtig loop’t, luk’t en leef’t 2025 toe!
Cor Niks is docent psychomotorische therapie bij de Calo