Judith van der Stelt: ‘Schrijven en soep maken’

Maak je wel eens soep?’ vroeg ik onlangs aan een van mijn studenten. Ze hield zich in, maar ik zag de verbazing in haar ogen. Werd ze nu ook al op haar kookkunsten beoordeeld? Ik lachte en legde haar de reden uit van mijn vraag.

‘Als ik soep ga maken, leg ik altijd eerst de ingrediënten klaar. Daarna bepaal ik hoeveel ik van alles nodig heb om een bepaalde smaak te kunnen krijgen. Ik zoom dus eerst uit, om te overzien wat er allemaal in de soep gaat, en daarna zoom ik in en richt ik me op het snijden van de uien bijvoorbeeld, of het knippen van de kruiden.
Maar terwijl ik die kruiden knip, blijf ik me bewust van de andere ingrediënten die nog op het aanrecht liggen. Ik weet dat de kruiden de smaak bepalen, maar ik weet ook dat er een balans moet zijn tussen deze smaakmaker en de andere ingrediënten.’

Bruggetje

Toen we haar verslag er weer bij namen was het bruggetje snel gemaakt, want schrijven verschilt niet wezenlijk van soep maken. Voordat je inzoomt op een van de hoofdstukken, is het belangrijk dat je een beeld hebt van het verslag als geheel. Wat moet erin, hoe verhoudt zich dat tot elkaar en wat wordt de toon (oftewel: de juiste kruidenmix).

Om vaardig te kunnen werken met taal, is het van groot belang om te weten wanneer je moet in- en uitzoomen. Helaas heeft dat niet de hoogste prioriteit bij het schoolvak Nederlands, zoals onlangs bleek uit een ingezonden brief in NRC, waarin de auteur memoreerde dat haar eerste les Nederlands op de middelbare school gericht was op het verschil tussen ‘dit’ en ‘dat’.
Tsja. Hoe kun je leerlingen ooit enthousiasmeren voor taal wanneer er onmiddellijk zo wordt ingezoomd?

Bedding

Het is bovendien verspilde moeite, omdat de meeste leerlingen het geheel nog niet kunnen overzien. Ideaal gesproken zouden docenten Nederlands hun eerste les daarom moeten wijden aan de betekenis van taal, het belang ervan en de schoonheid. Als je daarmee begint – en je laat zien dat taal een van de belangrijkste gereedschappen is om adequaat te kunnen communiceren – dan krijgt zo’n les over ‘dit’ en ‘dat’ tenminste een bedding. Dan begrijp je dat het geen hoofdingrediënten zijn, maar wel smaakmakers kunnen worden.

Dus of je nu soep maakt, een verslag schrijft of je eerste les Nederlands aan brugklasleerlingen geeft: onthoud dat je beter niet kunt inzoomen op dit en dat, zonder kennis over hoe en wat.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *