Vijf jaar geleden verhuisde ik uit mijn ouderlijk huis, omdat ik zin had in meer vrijheid. Zoals een negentienjarige hoort te doen, toch? Niemand die zeurt over mijn (veel te lange) schermtijd en niemand die ik om toestemming moet vragen om feestjes te geven. Toen het duidelijk werd dat ik vrijwel niet meer thuis kwam slapen, wilden mijn ouders graag mijn kamer leegruimen. De hele zooi eruit, maar altijd een matras om op terug te vallen. Jarenlang beloofde ik ze te helpen met opruimen, maar deze maand maakte ik die belofte eindelijk waar.
Op mijn knietjes zit ik in mijn oude kinderkamer, met een grijze vuilniszak in mijn handen. Dozen vol herinneringen en prullen. Een wodkafles die ik kreeg op mijn 18e verjaardag met een restje die ik zou bewaren voor een speciaal moment, heel veel kleding, een honderdtal 20- en 50-centjes voor als ik me ooit arm zou voelen, boeken die ik nooit heb gelezen en ansichtkaarten van mensen die ik niet meer spreek.
Het ruikt hier naar stof en op de een of andere manier is alles vettig en vies. Ik zet de muziek aan die ik ooit zo leuk vond en verdeel mijn oude kleding in stapels. Meenemen, doneren, weggooien. Soms komt mijn zus de kamer in om zich wat spullen toe te eigenen. Laat ik eerlijk zijn, ongevraagd heb ik heel wat van haar ‘geleend’.
De vuilniszakken zijn op, de kamer is een dikke rotzooi. Next. Ik pak de laatste doos van de stapel. Ik verwacht kleding. Met een zucht open ik de bruine flappen. Ik zie mijn geboorteknuffels, oude dagboeken en kinderfoto’s met dierbaren. Ik blader door tienerdrama’s en moet lachen met een kleine traan.
Mijn knuffels ruiken precies zoals ze vroeger in mijn bed ook roken. Vertrouwd… en een beetje stoffig. Een kunstproject waar ik ooit een acht en een half voor kreeg komt voorbij. Ik poets alles af en stop het netjes terug. Zal ik ze meenemen? Nee, ze zijn het veiligst op de zolder van mijn ouders. Met een rode stift schrijf ik erop: NYNKE’S JEUGD, NIET WEGGOOIEN!
In een witte tas gaat alles wat ik mee wil nemen. Een honderdtal muntjes gaan in een zakje. Ik heb ze nu iets harder nodig dan toen. De wodkafles gaat ernaast. Die zal ik nog wel opdrinken, op een speciaal moment.