Oud- Windesheimstudent Roelof Van Der Heide is diep geraakt door de Nashville-discussie. Op zijn Facebook-pagina deelde hij een video waarin hij voorstanders van het manifest uitnodigt om met hem in gesprek te gaan. Zijn video is al meer dan 900 keer bekeken en vanavond is zijn eerste gesprek gepland.
“Naastenliefde staat bij mij voorop. Wat op dit moment gebeurt is alles behalve naastenliefde!”, zegt de eenentwintigjarige Roelof. Hij is christen en homoseksueel en beiden maken deel uit van zijn identiteit; de maatschappelijke discussie over het Nashville-manifest raakt hem dan ook aan verschillende kanten. “Mensen roepen er van alles over maar ze hebben het manifest niet eens gelezen. Het gesprek dichttimmeren vind ik nog het allerergste. Vanuit meerdere kanten voel ik mij aangevallen.”
Op zijn vijftiende kwam Roelof uit de kast. “Samen met mijn mentor van de middelbare school sprak ik een bepaalde dag af waarop ik openlijk uit de kast zou komen. Toen ik die dag naar school ging zag ik een regenboog aan de hemel staan en op dat moment dacht ik: dit is het. God houdt van mij.”
Zijn kerk ontving hem altijd positief. “Ik heb destijds gesprekken gehad met de kerkraad over homoseksualiteit. Zij gaven toen al aan dat het een ontzettend ingewikkelde discussie is, maar ze benadrukten altijd dat ik altijd welkom was.”
Roelof is nu een half jaar lid van de Christelijke Zwolse studentenvereniging Ichthus. Bij deze vereniging is homoseksualiteit volgens Roelof een gevoelig onderwerp. “Mensen schrokken er in het begin wel van, ze waren blijkbaar geraakt dat ik homo was. Andersom schrok ik dáár weer van. We hebben er vervolgens wel met elkaar over gepraat en dat vind ik het belangrijkste. Praat niet over maar met mij.” De Nashville-verklaring zorgde er voor dat mensen tot elkaar zijn gekomen en met elkaar in gesprek gingen. Dit ziet Roelof als een enorme winst. “Ik heb niet per se de behoefte om de discussie binnen de vereniging aan te wakkeren. Voor verenigingen is het lastig om er namens alle leden een eenduidig standpunt over te hebben. De verwoording er van is moeilijker dan het oordeel dat mensen er over hebben.” (RvA)
