De Bruisdagen komen er weer aan! Aankomend schooljaar wil Windesheims college van bestuur dat elke opleiding deelname aan de Bruisdagen promoot bij toekomstige studenten. Geen gekke gedachte omdat Zwolle als studentenstad wil worden gezien. En wanneer veel studenten deelnemen lijkt het inderdaad alsof Zwolle groots heeft uitgepakt en er gesproken mag worden over een studentenstad.
Opmerkelijk is dat het college onlangs tegen de medezeggenschapsraad zei dat dit besluit reeds genomen is, wat betekent dat er geen ruimte meer is om het anders te doen.
Mijn inziens gaat het college dan voorbij aan dat wat er al is en waar men tevreden over is. Ik denk aan de twee studentenverenigingen (Vestuvalo en Varias Vias) die al sinds jaar en dag een eigen introductieperiode organiseren voor hun opleiding. Dit naar alle tevredenheid van deelnemende studenten en opleidingen. De doelen die het college stelt aan de Bruisdagen zijn voor deze verenigingen deels hetzelfde, namelijk Zwolle leren kennen, andere studenten leren kennen, samen activiteiten ondernemen enz.
Maar er zijn ook verschillen, denk aan de periode waarin men de introductietijd doet, de tijdsduur, het soort activiteiten, groot versus kleinschaligheid en specifiek de binding aan de opleiding en studievereniging.
Een besluit als dit, van bovenaf opgelegd en sinds 2016 niet gehandhaafd, geeft te denken. Wat is het grotere doel? Er doen al ruim 3500 studenten mee aan de Bruisweken, dat lijkt me genoeg om zichtbaar te zijn. Grootschalig is niet altijd beter toch? Moet iedereen hetzelfde meemaken en ervaren? Moet er verplicht gemixt worden met studenten van een andere opleiding, ook bij de domeinen waar maar 16% van de aankomende studenten deelneemt aan de bruisweken? Wat is het dan waard als je elkaar maar slechts tweeëneenhalve dag meemaakt en elkaar daarna niet meer tegenkomt op onze grote campus?
Gezien onze strategische koers lijkt het me nu juist een uitgelezen kans voor Windesheim om persoonlijk, flexibel en uitdagend te zijn, door te kiezen voor een constructie waarbij beide introductievormen mogelijk zijn. Wie groot wil doet mee aan de Bruisdagen, wie klein wil aan die van de studieverenigingen. Wie zijn of haar vakantiedagen wil opofferen voor een langere introductieperiode kiest voor de kleinschalige introductie. En wie een korte kennismaking net voor de eerste lesweek wil doen kiest voor de Bruisdagen. Flexibiliteit ten top lijkt me.
Ook de uitdaging is verschillend, lange tijd, korte tijd, grote groep, kleine groep, persoonlijk, massaal, activiteiten gericht op je opleiding of juist generalistisch.
Laten we de verstandige keuze om gedoogbeleid te hebben behouden in het kader van onze strategische koers en wanneer aankomende studenten niet meer tevreden zijn over de ‘afwijkende’ introducties kunnen we altijd nog naar grootschaligheid en in de ogen van sommigen “eenheidsworst”.
Nota bene, uit alle documentatie die ik heb gevonden is er geen besluit dat verbiedt om afwijkende introducties te organiseren, maar zijn er afspraken gemaakt. Waarbij de opleidingen in augustus 2016 zelf een keuze mochten maken om af te wijken van het groot Windesheim beleid. En afspraken maak je samen en kun je, indien er noodzaak is, ook samen veranderen. Maar dan wel in overleg met de gesprekspartners die deze afspraken hebben gemaakt.
Cor Niks is docent psychomotorische therapie bij de calo en lid van de centrale medezeggenschapsraad