Teams, Zoom en Skype: dé nieuwe manier van lesgeven. Voor sommige studiegenoten werkt dit prettig, anderen presteren er juist slechter door. Hoe ik erover denk? Ik neem je mee in de wereld van online colleges.
Daar zit ik dan. Op mijn kamer achter mijn bureau, afgesloten van de buitenwereld, laptop aan. Ik krijg een uitnodiging van één of andere docent die ik nooit heb gezien. ‘Neem deel aan deze vergadering.’ Oké. Maar moet ik dat nu al doen? Het is nog maar vijf voor negen. Straks ben ik de eerste en zit ik daar alleen met die docent.
Dus ik wacht een paar minuten en hup, daar ga ik. Gelukkig zijn er al wat medestudenten aanwezig. “Hoe was jullie weekend?”, wordt er gevraagd. Shit. Wie gaat er reageren? En doe ik mijn camera en microfoon überhaupt aan, of laat ik ze uit?
Dit is echt het grootste nadeel van online lessen: de ongemakkelijkheid. Veel klasgenoten reageren niet als de docent wat vraagt, docenten weten niet of ze te verstaan zijn, laptops lopen vast, de wifi is slecht en er wordt veel door elkaar heen gepraat. Ook het contact met de klas is minder: je kunt makkelijk onopgemerkt andere dingen doen. Of zelfs helemaal niet komen opdagen.
En klasgenoten die geen rustige kamer hebben maar het noodgedwongen met – bijvoorbeeld – de woonkamer moeten doen, raken (nog) sneller afgeleid. Een blaffende hond, een vader of moeder die om het half uur komt vragen of je nog iets wilt drinken, of huisgenoten die gezellig willen kletsen.
Met de dag heb ik meer moeite met mijn spanningsboog. Nog even en ik zet er stiekem Netflix bij aan. Dus laten we eerlijk zijn: voor alle partijen is dit toch drie keer niks? Ik wil liever weer gewoon fysiek les. Met z’n allen samen in een klaslokaal. Dan beloof ik ALTIJD antwoord te geven als de docent iets vraagt.
Karin Tienstra, eerstejaars journalistiek