Puck Smink (20) is tweedejaars student van de lerarenopleiding geschiedenis op Windesheim. Ze vertelt over haar uiterlijk.
Leuke sieraden! Hebben ze een betekenis?
“De oorbellen met elfjes heb ik gekregen van een vriendin. De stenen – amethist, bergkristal en rozenkwarts – heb ik van mijn vriend. Het zijn de eerste drie van mijn verzameling. Inmiddels heb ik stenen bij mijn hoofdkussen liggen, een zoutkristallamp op mijn bureau en nog wat jaspis en hematiet.”
“Ik ben een zweefteef to the max en haal mijn stenen bij Dirkx Mineralen. Het winkeltje zit helemaal in Zeeland, dus ik moet wel online bestellen. Ik vind het erg leuk dat mensen geloven dat er bepaalde krachten in zitten. Voordat ik mijn sieraden omdoe, houd ik ze altijd nog even in mijn hand en denk ik wel iets te voelen. Maar het kan ook een placebo-effect zijn, natuurlijk.”
Wat is typisch Puck?
“Elfjesachtig, daar ga ik voor. Figuren uit sprookjes- en poëzieboeken, omringd met bloemen. Als ik voor de klas sta draag ik wel iets langere rokken of jurken, maar een broek draag ik nooit. Ik voel mij daar niet prettig in.” “Ik ben niet alleen fan van sprookjes, maar ook van de Middeleeuwse periode. Die wordt vaak geassocieerd met het romantische, kabouters en – ja – elfjes. De gehele basisschoolperiode heb ik dan ook in een elfenclub gezeten. We geloofden echt dat ze bestonden. Ik sluit het trouwens nog steeds niet uit hoor, haha.
Waar shop jij deze items?
“Alles is tweedehands, op de sieraden na. Het vestje is van mijn moeder. Als kind vond ik ‘m al geweldig, door de bloemetjes die erop zitten. Heel cosy, ik draag ‘m vaak. Ik denk trouwens niet dat je alles vintage kunt kopen: als je echt iets nodig hebt, zoals sokken bijvoorbeeld, dan mag je best naar een winkel. Maar shoppen om te shoppen, vind ik zelf een beetje nutteloos. Hebben we het écht allemaal nodig?”
Ben jij al klaar voor kerst?
“Oh ja, dan ga ik helemaal los. Kerstballen als oorbellen, lampjes in mijn haar. Een ontzettend foute kersttrui met belletjes eraan. Noem mij maar een wandelende kerstboom.”
Tekst: Michelle van der Molen
Foto: Jasper van Overbeek