Ik raakte geïnspireerd door de column voor WIN van mijn collega Judith van der Stelt over non-verbale communicatie (* zie link onderaan) en hoe belangrijk dat kan zijn in de communicatie.
In mijn opleiding psychomotorische therapie besteden we ook veel aandacht aan non-verbale communicatie; we trainen studenten om te herkennen wat iemand eigenlijk bedoelt te zeggen. We leren onze studenten om altijd na te vragen of hun interpretatie klopt met wat de ander werkelijk wilde overbrengen. Je eigen ervaringen, gedachten, normen en waarden kunnen immers gemakkelijk een vertekend beeld geven.
Appen en chatten
Maar ook schriftelijke communicatie, zoals het schrijven van een berichtje, heeft soms onbedoelde effecten. Ik merk steeds vaker dat e-mailen, appen, chatten – of welke vorm dan ook – zowel een vloek als een zegen kan zijn.
Tussen de regels door denk ik vaak dingen te lezen. En die beïnvloeden mijn beeld van de ander en soms mijn eigen beeld op situaties.
Zo ontvang ik regelmatig e-mails over Brightspace met de vraag: waar kan ik de opdracht inleveren? Terwijl de inleverknop gewoon onder ‘opdrachten’ staat. Mijn eerste gedachte is dan: kijk eerst goed rond in Brightspace of vraag een andere student om hulp.
Mijn tweede gedachte is: heb ik de inleverplek misschien onlogisch ingedeeld? En dan controleer ik alsnog de instellingen. Deze berichtjes worden snel geschreven, maar ze vergen van mij veel tijd en energie.
Toch ben ik blij dat studenten mij weten te vinden en de vraag via mail durven stellen, want domme vragen bestaan niet – het laat zien dat ze hun taak goed willen volbrengen. In dat opzicht is e-mail dan zeer zeker een zegen.
Gevoelige snaar
Soms lees je een geschreven bericht positiever of juist negatiever dan wanneer hetzelfde mondeling zou zijn overgebracht. Dat kan verwarring veroorzaken in verdere communicatie. Dit gebeurt vooral wanneer een boodschap tussen de regels door onbedoeld een gevoelige snaar raakt.
De afgelopen dagen ben ik gaan nadenken over hoe we tegenwoordig communiceren vergeleken met twintig jaar geleden. Toen waren e-mail en andere digitale communicatiemiddelen minder gebruikelijk, maar er was meer wederzijds begrip. Wat was er toen anders?
Face-to-face
We zochten elkaar vroeger vaker persoonlijk op in plaats van berichtjes te sturen. Gesprekken vonden face-to-face plaats. We stonden vaker aan het bureau van een collega, of bleven na een les langer in gesprek met studenten. Die discussies werden ondersteund door non-verbale communicatie, waardoor we meteen en beter konden afstemmen wat de ander bedoelde.
Mijn conclusie is dan ook: zoek elkaar vaker op, geniet van het persoonlijke contact – zowel verbaal als non-verbaal – en beperk mails, appjes en chats. Maak ruimte voor echte ontmoetingen. Even berichtje kunnen sturen is zeker makkelijk, het is meestal een zegen maar soms een vloek.
* Lees ook: Judith van der Stelt: ‘Lessen in non-verbale communicatie’
Cor Niks is docent psychomotorische therapie bij de Calo