Ze is het gezicht van het Grand Café. En ze werkte in zo’n beetje alle kantines van de Zwolse campus. Na 25 jaar gaat Tineke met pensioen.
Vijfentwintig jaar geleden kwam Tineke van der Veen voor het eerst naar Windesheim, om te solliciteren bij de toenmalige hogeschoolcateraar Albron. “Mijn vader bracht me van Zwartsluis naar Zwolle. Het lijkt wel een fabriek, riep hij. We vonden Windesheim zo groot!”
Tineke, nu 66 jaar, begon bij de ‘koffieservice’ en bracht wagens vol kannen koffie, koeken en snacks rond. Naar bijeenkomsten, vergaderingen en directiekamers. “Ik doe altijd heel gewoon en dat vinden mensen leuk. Ik kan goed namen onthouden. En het is leuk om een praatje te maken als je iemand elke dag ziet. Dan vertellen ze wat meer, over hun familie of hun kinderen. Oud-directeur Hein Dijkstra vertelde me van alles over zijn hobby zeilen.”
Warme vulkoeken
Soms kwam Tineke binnen bij een uiterst moeizaam verlopende vergadering. “Oud-directeur Wim Noomen stond op en zei: Tineke, deze mensen zijn nu echt toe aan iets lekkers. Kun je dat voor ons halen? Ik ging naar de keuken en zei dat we zo snel mogelijk dertig warme vulkoeken moesten maken. Toen ik die uitdeelde werd de sfeer een stuk vrolijker. Ze zeggen wel eens: als de catering goed is, komt alles goed.
Tijdens haar 25 jaar op Windesheim volgden verschillende cateraars elkaar op: na Albron kwamen Borrel en daarna Salomons. “Ik heb de leukste herinneringen aan de zondagen toen de biljartvereniging wedstrijden kwam spelen op de campus. Ik stond samen met René Bakker, het was dan heel druk in de keuken en in de kantine, maar we hebben heel veel gelachen.”
Later nam de landelijke cateraar ISS de kantines over en uiteindelijk Eurest. Momenteel is er weer een aanbestedingsronde bezig, komende zomer wordt bekend of Eurest kan blijven. “Daarom is er nu nog geen opvolger voor mij aangewezen, die het Grand Café gaat runnen in augustus.”
Zwart uit de oven
Tineke werkte ook lange tijd in de kantines van T en X en soms in de kantine van het hoofdgebouw of het Sportcafé. Bakken en frituren, schoonmaken, afwassen of de kassa bedienen, ze draait er haar hand niet voor om. “Bij mij gaat niet zo vaak iets mis. Misschien kwam er ooit een pizza zwart uit de oven, maar veel erger is het niet geworden.
Had ze wel eens bijzondere klanten? “Bij een van de accreditatiecommissies die de opleidingen bezochten, zat Job Cohen. Ik bracht hen elke dag een saucijzenbroodje of iets dergelijks, maar wist niet zeker of hij zulke snacks lustte. Dus de laatste dag vroeg ik het: wilt u misschien een lekker broodje kroket? ‘U weet precies wat ik lekker vind! Bent u er volgend jaar ook als ik weerkom?’ antwoordde Cohen.
IJskoffie
Bij het Grand Café kan Tineke profiteren van haar jarenlange werkervaring. Daar runt ze niet alleen het kantinewerk maar ook de zaalreserveringen en de inkoop en administratie. “Het Grand Café verkoopt Starbucks koffie voor een relatief goedkope prijs, daar komen veel vaste klanten voor. De ijskoffies zijn op dit moment het meest populair.”
Het leukste om te doen vindt ze de ‘mis-enplace’. “Je kunt natuurlijk bier in een krat neerzetten, maar je kunt de flesjes ook mooi uitstallen met glazen op een tafelkleed. Ik kijk altijd naar wie ik voor me heb. Sommige sprekers moeten een mooie lessenaar hebben met een glaasje water, anderen willen het juist heel ongedwongen houden.
Zijn de kantinebezoekers veranderd in de afgelopen 25 jaar? Tineke: “Vooral in de coronatijd zijn de mensen heel erg veranderd. Studenten en medewerkers komen nu minder vaak op de campus en als ze er zijn maken ze soms een afwezige indruk. Rustiger, maar minder gezellig dan vroeger.”
Gezelligheid
Straks krijgt Tineke meer tijd voor haar dochter en kleindochter. En ze wil meer gaan sporten, reizen en musea bezoeken. Haar laatste werkdag is op 11 juli. “Ik wil iedereen bedanken voor de mooie en gezellige tijd in de hogeschool. Vooral veel dank aan de huismeesters, die altijd voor me klaar stonden.”
Ze weet nu al dat ze Windesheim een beetje gaat missen. “Dus ik heb met Enrico Vinke, die ook uit Zwartsluis komt, afgesproken dat ik af en toe met hem meerijd naar de campus. Dan kom ik helpen op vrijwillige basis en voor de gezelligheid in het Sportcafé.”
tekst: Ernest Mettes
foto: Herman Engbers