Studenten gaan zelf hun studietempo bepalen
- Zesjarig experiment moet leiden tot ruim duizend ‘flexstudenten’.
- Hagoort: ‘We hebben heel veel behoefte hiervan te leren.’
Windesheim wordt een van de vier deelnemers aan een experiment van het ministerie van OCW waarbij studenten gaan betalen per studiepunt. De Centrale Medezeggenschap heeft dit plan donderdag goedgekeurd.
In het experiment kunnen studenten niet de inhoud van de opleiding zelf samenstellen, maar ze hebben wel de mogelijkheid om zelf hun studietempo te bepalen. Het experiment zal in september van start gaan en duurt zes jaar. Het college van bestuur wil starten met maximaal vijftig flexstudenten; daarna is sprake van een groei naar ruim duizend. Het OER zal moeten worden aangepast. Het gaat dan met name om het maken van ‘leerovereenkomsten’ aan het begin van elk semester. Het experiment zal geleid worden door een nog aan te stellen ‘coördinator flexstuderen’.
Studenten die in aanmerking willen komen moeten een voltijd bacheloropleiding of een AD-programma volgen, en daarbij minimaal tweedejaars zijn. Ook moeten ze over een positief BSA beschikken. Tijdens de afgelopen CMR-vergadering ontstond enige verwarring binnen de gelederen van de CMR omdat de tekst suggereerde dat het experiment met name bedoeld was voor topsporters, studenten met een onderneming, studenten met een functiebeperking of met mantelzorgtaken. Maar het college maakte duidelijk dat het experiment ‘open staat voor iedereen’. Tijdens de discussie bleek overigens dat onduidelijk is hoe deze financiering zich verhoudt met subsidies uit het profileringsfonds, dat voor genoemde groepen studenten bedoeld is. Dat zal gaandeweg duidelijk moeten worden.
Het experiment kan uitdraaien op acht ton aan gederfde inkomsten in de vorm van gemist collegegeld. De CMR vroeg zich daarom af of deze stap wel verantwoord is in deze tijden, waarin twee domeinen zware keuzes moeten maken. CVB-voorzitter Henk Hagoort liet weten een en ander, op basis van deze cijfers, wel aan te durven. Hij raadde het af om af te spreken dat het college over een jaar opnieuw om instemming zou vragen: ‘Na één jaar hebben we waarschijnlijk niet genoeg geleerd.’ Overleg over de voortgang is altijd mogelijk en de CMR heeft het recht om het college op elk moment advies te geven.
Hagoort wees erop dat het experiment aansluit bij de ambities uit het instellingsplan: ‘We willen naar een andere verdeelsystematiek. Dan is het ook zaak om daar zo spoedig mogelijk mee te oefenen.’ Op de vraag wanneer het college het experiment als geslaagd zou beschouwen, luidde zijn antwoord: ‘Als we voldoende geleerd hebben over de wensen van de student, en de risico’s die je daarmee neemt.’ (MH)
Dat we als hogeschool willen leren is natuurlijk positief. Daarbij dringen zich echter wel de volgende vragen op:
– wat is geleerd van eerdere toepassing van deze principes (denk bijvoorbeeld aan flexibel afstandsleren met LOI en vraagsturing)?
– wat is geleerd van de wetenschappelijke literatuur rondom de effecten van cohortleren, sociale ondersteuning en studiesucces?
en waarschijnlijk op dit moment het belangrijkst:
– hoe wordt er gezorgd voor het systematisch volgen van dit ‘experiment’ zodat we er echt van leren?