In Profiel van win’ 14 vertelde CMR-vicevoorzitter Daniëlle Schwartz af te willen van ‘het hoge vakbondsgehalte’ van de cmr. Windesheim ontwikkelt zich tot een netwerkorganisatie met meer autonomie voor de opleidingen. De rol van de cmr is daarom niet meer die van tegenstander van het college, maar die van sparringpartner. Een reactie van docent John ter Horst.
Schwartz schets een schijnwerkelijkheid. Ze suggereert dat het een eigen keuze van de cmr is om het hoge vakbondsgehalte op te geven. Maar kritiek geven op neoliberaal overheids- en instellingsbeleid is al twintig jaar onmogelijk. Het neoliberale kapitalistische systeem, weten we al een tijdje, is een totalitair regime geworden dat sinds de jaren negentig een broertje dood heeft aan linkse vakbond kritiek. Er is dus helemaal geen sprake van een eigen keuze om geen vakbondje te spelen. Ze mag alleen maar wat sparren van het CvB.
Vandaar dat de rechtvaardiging van de keuze van Schwartz om te gaan sparren met het CvB een drogreden is. De nieuwe rol van sparringpartner zou volgens haar het logische gevolg zijn van de nieuwe open netwerk organisatie en de zelfsturende teams die het CVB voor ogen heeft. Maar wat heeft een netwerkorganisatie en zelfsturende teams nu precies te maken met meer instemming en vrijheid?
Ook op Windesheim is inspraak een illusie. Een tijdje geleden kregen we als ‘nieuwe’ zelfsturende teams de ‘nieuwe’ kantoorindelingen te zien van de ‘nieuwe’ sociaal werk opleiding. Toen we de bouwtekeningen zagen, vlekkenplan genoemd, schrokken we ons een hoedje. We bleken met twaalf docenten op een kamer te zitten en ons zelfsturende team was in werkelijkheid een Indiase callcenter geworden. Toch was er nog wel een mogelijkheid tot inspraak.
We kregen van het MT een week de tijd om te reageren. Zuchtend en steunend deden we onze illusionaire plicht. Een week later kregen we te horen dat het vlekkenplan toch doorging en dat het besluit (waarschijnlijk al een jaar lang) vast stond.
Wat ik me na de uitspraken van Schwartz afvraag is: wat bezielt iemand om in een centrale medezeggenschapsraad te gaan zitten als je zelfs de illusie van vakbondje kunnen spelen niet meer op houdt? Waarom zou je dan nog oeverloos dossiers door gaan spitten, je druk maken over allerlei zaken en daar ellenlang over gaan vergaderen? De vraag stellen is hem beantwoorden natuurlijk. Dat blijkt wel in win’15.
De centrale medezeggenschapsraad, lees ik, loopt leeg en er zijn amper nog gegadigden te vinden voor een zetel. Het verbaasde me niet. Of de leegloop met het artikel van Schwartz te maken heeft, zou ik niet durven te beweren. Maar een ding weet ik wel. Mensen hebben behoefte aan sprookjes, mythen en illusies. Ook als het gaat om inspraak en democratie.
Dus als je het masker van inspraak wilt dragen, draag hem dan met verve, en speel de dramaturgische voorstelling ‘Democratie en inspraak’ gewoon mee. Zet je dat masker publiekelijk af. Tja, dan ontneem je de mensheid zelfs zijn illusies en gaat niemand meer in de medezeggenschapraad zitten.
John ter Horst is docent bij domein
gezondheid & welzijn.