Joris bouwt een auto om de wereld te verbeteren
Student Joris Raaphorst bouwt aan de Nuna9, een auto op zonne-energie om dwars door Australië te racen.
“Ik kan niet alles vertellen over hoe we de auto maken. Sommige dingen moeten geheim blijven, want we willen de concurrentie natuurlijk wel vóór blijven”, vertelt Joris Raaphorst. De vierdejaars student industrieel product ontwerpen bouwt mee aan de Nuna9. Dat is een auto voor de World Solar Challenge (WSC), een race waarbij universiteiten een route van ruim drieduizend kilometer door Australië moeten afleggen met hun zelfgebouwde auto’s die op zonne-energie rijden. Dit jaar wordt het voertuig gebouwd op het Polymer Science Park in Zwolle, een innovatiecentrum voor kunststoftechnologie, mede opgestart door Windesheim. Hoe zorg je ervoor dat de Nuna9 de snelste wordt? Joris: “Hij moet zo licht en aerodynamisch mogelijk worden. Dan heeft hij weinig energie nodig om toch ver te kunnen rijden.”
Betere wereld
Een belangrijk doel van de wedstrijd is het stimuleren van de ontwikkeling van duurzame technieken. “We hebben bijvoorbeeld bepaalde accu’s nodig, waardoor fabrikanten gepusht worden om daar onderzoek naar te doen. Op termijn kan dat leiden tot de ontwikkeling van betere accu’s.”
Joris, die tijdens zijn studie de minor duurzame technologie volgde, vindt het belangrijk een bijdrage te leveren aan duurzamere technieken: “We weten allemaal dat de wereld het niet lang meer volhoudt als we doorgaan zoals we nu doen. Dit project laat zien dat het mogelijk is om de wereld te verbeteren. Als we allemaal helpen, kunnen we de wereld tot een mooiere plek maken.”
Sandwich
Aan de tweejaarlijkse wedstrijd, die dertig jaar geleden voor het eerst werd gehouden, doen vooral (technische) universiteiten mee, uit de hele wereld. Joris bouwt mee aan de auto van de TU Delft. Hij loopt ‘slechts’ drie maanden mee met het zestienkoppige team dat een jaar lang fulltime aan de auto werkt en dat het afgelopen halfjaar al het ontwerp heeft gemaakt. Zo hebben mechanica-studenten alle krachten doorgerekend en aerodynamicastudenten de ideale vormen. “Maar het uitdenken van een auto is toch iets heel anders dan ‘m ook echt bouwen”, lacht Joris. “Dan zijn er nog veel problemen te overwinnen.”
Zo wordt er veel gewerkt met koolstofvezels. “Heel licht en dus ideaal materiaal. Ik smeer een mal in met hars en daar leg ik een laag van koolstofvezels in. Daaroverheen een laag schuim en dan weer koolstofvezels. Een sandwich van materialen dus.” Dat moet allemaal zo strak mogelijk. Daarna is het de kunst om de zware hars er zoveel mogelijk uit te halen, zodat het geheel weinig weegt, maar wel sterk is en goed aan elkaar vast zit. “Hoe we dat precies doen is geheim. Maar daar zit de grootste uitdaging: op iedere millimeter waar bijvoorbeeld het schuim niet goed aansluit, blijft hars achter. Soms moet een hele plaat opnieuw omdat zo’n hoekje net niet goed is, want dat zijn de details waar je op wint of verliest.”
Tekenen op een viltje
Hoe heeft Joris deze stageplek bemachtigd? “Het team van de TU Delft had uitbreiding nodig voor de bouw. Dat leek mij direct een interessante stage. Ik ging naar Delft voor een sollicitatieronde en ik ben één van de twee gelukkigen die werd uitgekozen. De andere is Gino Visser, een student milieukunde uit Leeuwarden.”
Joris en Gino zijn de enige hbo’ers in de groep. “De andere teamleden zijn universitaire studenten en hebben een andere manier van denken. Ze zijn veel sneller in het bedenken van theoretische oplossingen. Ik pak een viltje om dingen uit te tekenen die zij in hun hoofd doen. Maar soms zijn ze ook overanalytisch. Ik kijk direct praktisch naar de materialen en hoe ze moeten liggen, dan zie ik waar de problemen zitten. Die zien zij dan weer niet. Zo vullen we elkaar mooi aan. Dat vind ik ook heel zinvol, want zo leer je goed omgaan met niveauverschillen.”
Eerste plaats
De verwachtingen zijn hoog, want de TU Delft heeft al vaak een eerste plaats gehaald. In oktober wordt de race verreden. Joris mag helaas niet mee naar Australië, dat is alleen voor het jaarteam. “Ik hoop tegen die tijd druk te zijn met afstuderen. Maar wie weet kan ik nog een keer een heel jaar meedoen. De wedstrijd inspireert me in elk geval om verder te bouwen aan een duurzame wereld.”
Jitse Schipper
Foto: Herman Engbers