Je kunt gewoon naar het strand gaan, of weer een kathedraal bekijken. Maar er zijn Windesheimers die iets bijzonders doen met hun vakantiedagen. Vijf inspirerende voorbeelden.
‘Zoiets relativeert enorm’
Gerry Aerts gaat les geven aan docenten en verpleegkundigen in Oeganda.
Waar kom je terecht?
‘In het Mayanja Memorial Medical Training Institute (MTI) in Mbarara, een opleidingsinstituut voor verpleegkundigen, vroedvrouwen en medisch laboranten. Ik ben gevraagd lesmethodes te bekijken en moderne lesmethodieken te integreren. Ook is mij gevraagd een leeromgeving in te richten waarin praktijk en theorie geïntegreerd zijn. Dat zal geen flitsende blended leeromgeving worden want Wifi is deels beschikbaar en er zijn een beperkt aantal computers. Ter plekke kan ik pas bekijken wat er mogelijk is.’
Wat geeft de meeste voldoening?
‘Het mooiste is dat je ziet dat de mensen in hun eigen organisatie door het delen van jouw kennis het verschil gaan maken. Ik werk ervaringsgericht, dus ze moeten veel vaardigheden oefenen. Er ontstaat dan vaak meer teamspirit in zo’n docententeam, omdat ze elkaar niet zo vaak aan het werk zien.’
En wat voor effect heeft dat op jou?
‘Het is heerlijk om je werk onder totaal andere omstandigheden te moeten uitvoeren. Daar wordt je creatief en innovatief van. Daarnaast relativeert het enorm.’
Tot slot, kun je iets vertellen over de club die dit organiseert, PUM?
‘PUM ondersteunt jaarlijks bijna tweeduizend ondernemers in zeventig ontwikkelingslanden met ruim duizend ondernemers/experts die het lokale MKB helpen. PUM is continu op zoek naar vrijwilligers die hun kennis en ervaring willen delen. Kijk maar op pum.nl’
‘Het was een uitputtingsslag’
Wiechert van Tongeren liep de marathon in Oeganda.
In Oeganda??
‘Ja. Van 12 tot en met 19 mei waren we in Oeganda. Gedurende de week wordt toegewerkt naar de marathon. We bezoeken projecten en ontmoeten onze sponsorkinderen. Als afsluiting is er de marathon. Doel is om zoveel mogelijk geld in te zamelen voor de projecten in de regio waar we gaan lopen en zoveel mogelijk kinderen te sponsoren.’
Is een marathon lopen daar wel zo verstandig?
‘Het is er overdag tussen 25 en 30 graden. Daarom starten om 6 uur. Er zijn geen verharde wegen maar om de vier kilometer is er een post met water, sponsen en bananen. De mensen aan de kant reageren enthousiast. Kinderen rennen soms kilometers mee, soms hand in hand.’
Wie organiseert dit?
‘De marathon is een samenwerkingsverband van twee organisaties, Compassion, die de missie heeft om kinderen te bevrijden uit armoede, en de Vierde Musketier, die strijd voor gerechtigheid wereldwijd. Compassion selecteert kinderen die in de meest uitzichtloze situatie verkeren en gaat daarvoor op zoek naar sponsorouders. De kinderen krijgen vaardigheden aangeleerd zodat ze op 18-jarige leeftijd in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien.’
Dus jij sponsort ook een kind?
‘Ja. Kausala, het meisje dat wij sponsoren, woont bij haar oma. Ouders heeft ze niet meer. Haar oma woont in een huisje van drie bij vier, met nog zes andere kinderen die ze onder haar hoede heeft genomen.’
En wat ga je deze zomer doen? Weer rennen?
‘Nee. gewoon met het gezin op vakantie naar Sri Lanka.’
‘In het kleine een heel land laten zien’
Egbert Hermsen gebruikt zijn vakanties om buitenlandse reportages te maken. Werken tijdens je vakantie – hoe is dat zo gekomen?
‘Dat begon al toen ik bij Radio Oost werkte. Noem het maar het Kuifje-syndroom: Ik had, en ik heb nog steeds, de illusie dat ik als journalist iets voor de wereld kan doen door middel van mijn reportages. Ik wil een bijdrage leveren aan het nadenken over waaróm dingen gebeuren.’
Waar ga je zoal naar toe?
‘Vorig jaar was ik in Canada, Myanmar en Zuid Afrika. In Canada heb ik voor KRONCRV een serie reportages gemaakt over premier Justin Trudeau. Samen met hem heb ik in de Canadese gay parade gelopen. Myanmar, daar ben ik eerder geweest en ik ben daar bevriend geraakt met een lokale journalist. Vorig jaar heb ik heb een reportage gemaakt over zijn familie. Wanneer je zo’n familie portretteert, wanneer je laat zien welke angsten en emoties hij en zijn familie moeten doorstaan, dan kun je “in het klein” de situatie in dat land laten zien.’
En die ervaring gebruik je in je onderwijs…
‘Ik zeg altijd, ik ben geen docent, ik ben een journalist die lesgeeft. Op reis gaan, reportages maken, is voor mij essentieel om als docent geloofwaardig te zijn.’
Waar gaat het deze zomer naartoe?
‘Naar Somaliland, ten noorden van Somalië. Dat is een heel bijzonder gebied. Het heeft zich onafhankelijk verklaard, maar wordt door geen enkel land erkend.’
‘Elk jaar een pelgrimstocht’
Siarda Trentelman-de Bruijn neemt na vijftien jaar afscheid van Windesheim – en vertrekt naar Santiago de Compostella.
‘Ik heb Duits gegeven. De minor Zaken doen met Duitsland was voor mij een hoogtepunt. Alle aspecten van de Duitse taal en cultuur komen daar samen. Ik zal met goede herinneringen vertrekken.’
En nu naar Santiago!
‘Die fietstocht is een oude wens. Tien jaar geleden ben ik halverwege Frankrijk begonnen, liep te hard van stapel, te veel bagage en een instabiele fiets. Ik ging door mijn rug. Daar heb ik van geleerd. Ik heb nu een goede fiets, werk aan mijn conditie, leer Spaans en heb de tijd! Ik begin in St. Jean-Pied-de-Port (voor de Pyreneeën). Het is het laatste deel van de Camino Francès, ongeveer achthonderd kilometer. Ik zie het als een pelgrimage, de weg naar een verdieping van het leven en het vinden van een nieuwe balans. Het is de vraag of ik dat binnen 14 dagen zal bereiken, waarschijnlijk niet. Maar er zijn meer camino’s en hopelijk nog vele jaren om deze af te leggen. Ik wil veel reizen, elk jaar een pelgrimstocht.’
‘Koffiezetapparaten, daar word je knettergek van’
Jörn Rossa werkt in het repaircafé in Assendorp.
Hoe kwam je op dat idee?
‘Ik hoorde erover van een collega in Borne. En ik vond het zo’n geweldig idee dat ik besloot om er hier een in Zwolle op te richten. Ik heb al mijn collega’s aangesproken en nu hebben we al tien reparateurs. We zijn elke derde zaterdag van de maand open, van 14 tot 17 uur, in wijkcentrum De Enk.’
Wat repareer je zoal?
‘Oude lampen, haardrogers, radio’s, héél veel koffiezetapparaten – daar word je wel eens knettergek van – maar ook een pick-up die ze weer willen gebruiken. Soms is het uit nostalgie, maar vooral omdat ze zoiets gewoon niet weg kunnen gooien.’
Is het een vorm van sociale hulpverlening?
‘Nee, het maakt voor ons niet uit of iemand arm of rijk is. Nieuwe onderdelen moet je zelf betalen. Wanneer we zien dat er een nieuw onderdeel nodig is, dan vertellen we waar ze dat kunnen kopen of bestellen en dan kunnen ze later terugkomen.’
En wat repareer je niet?
‘Mobiele telefoons. Die onderdelen zijn duur, en vaak bestel je iets en blijkt het tóch niet wat je nodig had. Dat zijn tricky dingen.’
En deze zomer, gewoon doorwerken?
‘Nee. In juli en augustus komt er niemand. Dan zijn we gesloten.’
Tekst: Marcel Hulspas