Docenten die hun eerste onderwijsvideo maken voelen zich vaak een houten-klaas. Maar acteren kun je leren, vindt Jasper Allema.
Video binnen het onderwijs heeft de toekomst. Kennisclips zijn een prachtig middel om informatie over te brengen. Bijvoorbeeld als voorbereiding op een college, of voor studenten die thuis alles nog eens willen terugkijken. De opdracht voor de docent klinkt simpel: doe wat je voor de klas doet, maar dan voor een camera. Maar zo simpel blijkt de praktijk allerminst.
Zodra een camera aan gaat, begint het zweet te lopen en de woorden te stokken. Je anders zo vloeiende teksten haperen aan alle kanten. In je ogen verschijnt een diep ongelukkige uitdrukking. Tijdens de eerste workshop ‘Presenteren voor de Camera’ zeiden veel cursisten deze ervaring te herkennen. Ze voelen zich houterig voor een camera en verliezen de spontaniteit, plezier en energie die bij liveoptredens aanwezig zijn. Gevolg is dat veel docenten geen filmpjes maken of het lange tijd uitstellen.
Er is een groot verschil met voor de klas staan. Daar krijg je direct feedback, voornamelijk via de ogen van je luisteraars. Kijkt iemand weg of dwalen zijn gedachten af, dan merk je dat als spreker direct. En daar pas je de presentatie direct, subtiel op aan. Voor een camera krijg je die feedback niet. Je ziet alleen de lens en hoort jezelf praten. Je wordt je overbewust van je eigen optreden en kritisch op de manier waarop je je verhaal overbrengt. Dit komt de ontspannen en energieke uitstraling voor de camera niet ten goede.
Bij de docentenopleiding worden presentatievaardigheden onder meer aangeleerd bij het vak Drama. Er zijn veel overeenkomsten tussen de technieken voor toneel en het voor een klas staan.
Voor het presenteren voor een camera kan de discipline van het filmacteren leerzaam zijn. Het belangrijkste verschil tussen toneel- en filmacteren is dat je voor de camera nauwelijks iets hoeft te doen. Op het toneel moet alles zichtbaar worden gemaakt omdat het publiek in de zaal het moet kunnen volgen. Wanneer hetzelfde wordt gespeeld met een camera er bovenop, lijkt de scène al snel absurd, grotesk en minder geloofwaardig. De sleutel voor video is het principe ‘Less is More’. Het spel voor een camera is doorgaans klein en blijft dicht bij de acteur. De camera brengt je als kijker tot een kleine afstand van de acteur. Datzelfde gebeurt wanneer je voor een camera een uitleg of instructie geeft.
De meeste docenten die actief zijn met vlogs, kennisclips of selfie-filmpjes zijn eenvoudig begonnen. De beste leerschool is starten met filmen en vlieguren maken. En na een tijdje ben je geen houten-klaas die zijn tekst opdreunt, maar een sprankelende spreker die zijn publiek weet te bereiken.
Wil je advies of ondersteuning bij het maken van een onderwijsvideo, dan kun je meedoen aan een workshop bij het Mediacentrum.
Jasper Allema (zie foto) is theaterdocent bij de lerarenopleiding voortgezet onderwijs. Bij het Mediacentrum verzorgt hij de workshop Presenteren voor de camera, waarbij voldoende ruimte is om te oefenen in de studio.