‘Keuze voor persoonlijkeleerroutes is goede zaak’
‘Dat Windesheim kiest voor individuele leerroutes vind ik geweldig. Een gepersonaliseerd leertraject moet aansluiten op het toekomstige beroep, maar doe daar niet te krampachtig over. Er gebeurt veel onverwachts nadat iemand de arbeidsmarkt is opgegaan.’
De visie van Windesheim op onderwijs waarin jonge mensen alle kansen krijgen zich naar eigen kunnen en inzichten te ontwikkelen, sluit volledig aan bij die van Paul van Meenen (61). Van Meenen zit sinds 2012 in de Tweede Kamer voor D66. Hij is de onderwijsspecialist van de fractie. Voor hij in de landelijke politiek belandde, was hij als docent wiskunde en als rector en bestuurder werkzaam in het voorgezet en het middelbaar en het hoger beroepsonderwijs.
Zijn leerroutes met veel vrijheid niet vooral geschikt voor de betere student?
‘Ik vind dat iedereen zijn eigen keuzes moet mogen en kunnen maken, maar aan wie dat niet wil of kan, kun je een standaardprogramma aanbieden. Ook het onderwijs aan de goede student die veel aankan en wenst, moet betaalbaar en uitvoerbaar blijven. En je moet het hbo-niveau garanderen. Ik ben geen voorstander van een cafetariamodel zonder structuur en samenhang. Het kan niet zo zijn dat een afgestudeerde zegt: ik heb een fantastische tijd gehad, maar niemand begrijpt wat ik heb gedaan.’
‘Het is ook belangrijk dat studenten voldoende gelegenheid krijgen om verstandige keuzes te maken. We nemen in het hbo onvoldoende tijd voor oriëntatie en selectie. D66 is daarom voor brede propedeuses waardoor je pas later in je studie je definitieve route hoeft vast te stellen. Ik ben ook enthousiast over experimenten met flexstuderen. Maar werken met persoonlijke leerroutes kan niet betekenen dat iedereen alleen thuis achter zijn ipadje zit. Hogescholen moeten gemeenschappen blijven, waar samen gewerkt, geleerd en geleefd wordt.’
Windesheim doet dat al en wil zelfs de wereld inclusiever en duurzamer maken…
‘Een goede zaak. Inclusiviteit en duurzaamheid raken aan alle studies.’
Pakt Windesheim de verbetering van de aansluiting met het mbo ook goed aan?
0er, maar zij moet niet uitsluitend naar het mbo kijken. Ook de aansluiting met de havo baart zorgen. De havo bereidt slecht voor op het hbo want zij is totaal niet beroepsgericht. Daar kun je als hogescholen niet veel aan doen omdat de programma’s landelijk zijn vastgelegd. Het probleem moet dus in Den Haag worden opgelost. D66 pleit niet alleen voor maatwerkdiploma’s in het hbo, maar ook in het mbo en het voortgezet onderwijs. Je maakt het voor een hbo-student veel makkelijker succesvol een persoonlijke route te volgen als hij in zijn vooropleiding ervaring met individuele routes heeft opgedaan.’
Moet de overheid ook individuele Leven Lang Leren-trajecten stimuleren?
‘Ja, maar mensen blijven alleen leren als ze het naar hun zin hebben gehad in het reguliere onderwijs. Het begint met ‘lang leve het leren’. We lopen in Nederland achter met Leven Lang Leren-onderwijs. Dat de motivatie ervoor zo laag is, heeft te maken met het ontbreken van persoonlijk onderwijs waaraan mensen plezier beleven. En dan heb ik het ook over de docenten, die nu met een zekere gelatenheid na- en bijscholing aan de commerciële markt overlaten. Ook het met publiek geld gefinancierde hoger beroepsonderwijs moet de Leven Lang Leren-markt bedienen.’
‘Dat lukt alleen als je het hbo niet aan een ketting van prestatieafspraken legt. De overheid moet geen dwingende partij meer zijn. Ik zie wat dat betreft een positieve ontwikkeling in de Kamer. Onze discussies gaan weer over kwaliteit en hoeveel ruimte we geven aan docenten. De neiging altijd maar meer regelgeving te genereren, is een stuk kleiner geworden. Dat is terecht want als men ergens geen verstand heeft van onderwijs, dan is het in Den Haag. Onderwijsverstand zit bij de scholen zelf.’
‘Laat hogescholen over hun onderwijs afspraken maken met de partijen in hun regio. Dat kunnen in Zwolle andere afspraken zijn dan in Rotterdam of Maastricht. De rol van de overheid is erop toezien dàt er afspraken worden gemaakt en dat ze voldoende kwaliteit garanderen. Je kunt als school en partners niet afspreken dat je geen afspraken maakt, maar de overheid moet ophouden zich aanmatigend te gedragen. Gelukkig wordt het onderwijs zelfbewuster. Docenten zitten niet meer als geslagen honden te wachten op de volgende klap.’
‘Maar feit is, dat ze zolang niet uitgenodigd zijn iets van zaken te vinden, dat ze weer moeten ontdekken wat hun opvattingen zijn. Je ziet nog weerstand tegen meer zelfstandigheid. Toch vindt D66 dat we scholen hun eigen visie moeten laten formuleren. Windesheim doet dat. Ze komt op mij over als een zelfbewuste, nuchtere, ondernemende organisatie die veel belang hecht aan het welzijn van de mensen die er studeren en werken. Ik zou er trouwens geen probleem mee hebben als Windesheim meer nadruk legt op haar christelijke identiteit. Zolang ze maar geen mensen uitsluit, maar dat doet ze ook niet.’
Hans Invernizzi