Ik vraag me af hoe jullie mij voorstellen: een verbitterde vrouw die een hekel heeft aan mannen en ze het liefst afschildert als een stel domme koeien die loom voor zich uit staren terwijl ze honderd keer op een stukje gras kauwen? Maar wist je dat koeien het gras inslikken zonder amper gekauwd te hebben? En dat ik dé man best een lief iets vind, zo af en toe?
Er is eigenlijk maar één ding waar ik echt een grote hekel aan heb: het zelfingenomen paraderende stelletje op de zondagmiddag. Je bent ze vast wel eens tegengekomen: Jut en Juul die hand in hand door het park lopen, met een grote glimlach op hun gezicht.
Lief, ze hebben elkaar gevonden, zou je denken. Wat fijn voor Jut en Juul. Maar als je iets langer kijkt, zie je dat die glimlach van Juul iets meer zelfingenomen is dan die van Jut. Jut is zich van geen kwaad bewust. Juul, de vrouw in kwestie, glimlacht wreed. Alsof ze wil zeggen: dit is mijn Jut en jij blijft met je gore tengels van hem af. Ik heb hem al vastgebonden in een relatie, en jij, eenzaam hopeloos geval, moet het niet wagen ook maar één blik te werpen in de richting van mijn Jut. Dus dan begrijp je dat mijn glimlach, die van ‘Ah, ze hebben elkaar gevonden, wat lief’, snel verdwijnt.
Jut en Juul die tongend in de rij van de achtbaan staan, omdat ze iedereen moeten laten zien dat wachten voor de Baron bij de Efteling echt zo erg nog niet is wanneer je élkaar maar gevonden hebt. Jut en Juul die tongend op de kroegfoto’s staan, voor het geval iemand was vergeten dat Juul bij Jut hoort. Jut en Juul. Ik kauw nog liever honderd keer op hetzelfde stukje gras, naast die andere domme koeien, dan dat ik verander in een Juul.
MICHELLE VAN DER MOLEN
is vierdejaars journalistiekstudent