Als een kip zonder kop rommel ik door mijn oude tassen in de slaapkamer. In een studentenhuis is er nu eenmaal geen plek voor een grote kledingkast waar mijn winterkleren én mijn zomerkleren in passen. Laat staan mijn collectie zomerjassen. (Die worden ook veel sneller vies dan winterjassen. Denk aan een spontane picknick waar ik in de satésaus van de vorige picknickers ga zitten. Of een zeemeeuw die zijn satésaus op mij bombardeert. Brengt geluk zeggen ze…) Maar ik heb hem gevonden. Mijn schone zomerjas!
Eenmaal buiten kom ik erachter dat ik al te laat ben. De eerste zonnestralen zijn zo sterk, dat ik niet eens een zomerjas nodig heb. Uit dat ding. Het was me weer een genoegen. Met een glimlach zo groot dat ik bang ben dat mijn hoofd te zwaar wordt, fiets ik door de stad. Ik ga lekker een ijsje halen bij Saluti! En die heerlijke traktatie opeten aan de gracht. Is dat even fijn. Al in de verte zie ik de Zwollenaren netjes in een kilometerlange rij opgesteld voor de ijssalon. Tevreden ga ik achteraan staan. Het wachten voor de Baron in de Efteling is er niks bij. Maar hé, het is zomer.
Mijn volgende stop: de supermarkt. Want ik ga vanavond natuurlijk lekker barbecueën. Het vleesschap is een beetje leeg, maar ik neem gewoon wat van die halfgare hamburgers mee en een doos met bevroren frikadellen. En oké vooruit: er liggen nog wat Duitse worsten die maar twee uur op de barbecue hoeven te liggen voordat ze gaar zijn. Yum! Bij de kassa hoef ik maar een halfuur in de rij te staan en zie ik meteen waar de rest van het vlees is gebleven. In de winkelmandjes van de overige Nederlanders. We hadden toevallig hetzelfde idee. Wat grappig.
Met een tevreden gevoel ga ik naar bed. Mijn dekens ruiken naar rook van de halve boomstammen die we nog even lekker in de fik hebben gestoken. De volgende dag doe ik mijn gordijnen open en zie ik dat het regent. De thermometer staat op 14 graden. Dag lieve zomer, het was me weer een genoegen. Tot volgend jaar!
Michelle van der Molen,
oud-student journalistiek