‘Mijn keel werd dichtgeknepen’

Studenten van Journalistiek en de opleiding tot docent Nederlands hebben de aangrijpende verhalen opgetekend van 32 laaggeletterde jongeren, die op het Deltion College in Zwolle naar school gaan.

Het gaat om jonge mensen die bijvoorbeeld afkomstig zijn uit probleemgezinnen of moesten vluchten uit landen als Syrië en Eritrea. De levensverhalen zijn gebundeld in het boek ‘King Leroy & andere verhalen uit het middelbaar beroepsonderwijs’, dat vrijdag 25 mei wordt gepresenteerd. Het project is onderdeel van een campagne om laaggeletterdheid terug te dringen.

Hieronder leest u één van de verhalen uit het boek, geschreven door Pauline Koops, student aan de lerarenopleiding Nederlands.


De omslag

Rik heeft veel meegemaakt, te veel voor een jongen van zijn leeftijd. Hij woont met zijn moeder, zusje en broertje bij zijn stiefvader Stephen. Wanneer Stephen gedronken heeft, wordt hij agressief. Op die momenten blijft Rik zo ver mogelijk bij hem uit de buurt, maar dat lukt niet altijd.

Ik zat in de auto met mijn zusje en mijn moeder. Mijn zusje Charlotte en ik zaten allebei achterin. Ze hadden weer ruzie gehad, mijn ouders. Mijn vader was uitgestapt en mijn moeder zat voorin te huilen. Charlotte en ik wisten niet wat er aan de hand was, we waren te klein. Het enige wat ik verder nog weet is dat er overal glas lag. Ik droomde erover in de jaren die volgden, maar ik wist niet of het echt gebeurd was. Ik heb het mijn moeder pas gevraagd. Het was waar. Mijn vader heeft na de ruzie een steen door de auto gegooid. Dat was voor mijn moeder de druppel. Ze is weggegaan bij mijn vader.

Nieuwe stiefvader
Na mijn vader kwam Stephen, mijn nieuwe stiefvader. Stephen was nog erger dan mijn vader en mijn moeder was zwakker dan bij mijn vader. Stephen hield van drinken. Op de momenten dat hij gedronken had, was ik bang voor hem.

Het gebeurde op een vrijdagavond, de avond waarop Stephen altijd dronk. Het ging wel vaker mis, maar dat het zo uit de hand zou lopen, had ik nooit kunnen bedenken. Ik had afgesproken met Jamal.

Jamal en ik zaten bij elkaar in de klas en op vrijdagavond zaten we altijd bij De Klem.
‘Hé Rik, waar zit jij met je gedachten, man?’
‘Huh?’ Ik keek op.
‘Ik had het over vanmiddag,’ zei Jamal, ‘Met Mark en Tim. Wat vind jij van dat spul dat ze ons nu hebben aangesmeerd?’ Mark en Tim waren onze dealers. De laatste tijd was de kwaliteit erg slecht geworden. Toen we ze er vanmiddag op aanspraken, werden ze boos. Ze zeiden dat we ons met onze eigen zaken moeten bemoeien en dat ze ons anders wel wisten te vinden. We hebben het erbij laten zitten, maar ik was woest. En nu zaten we hier in de kale, lichte kantine van sporthal De Klem.

Pilletje
Jamal rolde met het pilletje op zijn hand.
‘Ziet er wel goed uit,’ zei ik.
‘Ja man, dat zei je de vorige keer ook en toen ging je out,’ zei Jamal.
‘Ik wil het wel weer proberen.’

Ik wist dat de drugs slecht voor me waren, maar toch verlangde ik er naar – naar dat gevoel dat je in een andere wereld was, dat thuis heel ver weg leek. Op die momenten voelde ik me gelukkig. Ik trapte er elke keer weer in. ‘Je bent gek. Ik kap ermee, ik wil er niks meer mee te maken hebben,’ zei Jamal. ‘En wat denk je wat ze dan met ons gaan doen, Jamal? We kunnen er niet mee stoppen.’ Jamal werd rood. ‘Ik denk dat m’n ouders het door hebben’, zei hij.

‘Jij hebt ten minste nog ouders die om je geven! En ik? Ik heb een vader die me in de steek heeft gelaten, een stiefvader die me elke week bont en blauw slaat en een moeder die niet voor me op komt. Ik heb niks te verliezen.’ Na die woorden griste ik het pilletje uit de hand van Jamal en stopte het in mijn mond.

Jamal vertelde later dat hij me thuis heeft gebracht. Hij zei dat ik dacht dat ik de wereld aan kon, zo vrolijk was ik. Ik voelde me ook vrolijk. Van de pillen vergat ik alles om me heen. Ze hielpen me om even te doen alsof thuis niet bestond. Maar hoe het thuis echt was, kon ik nooit helemaal vergeten.

Gedronken
Ik rook het meteen toen ik binnen kwam. Ik ruik het altijd wanneer Stephen gedronken heeft. De euforie was plots verdwenen. ‘Hé Rikkie, ben jij dat?’ Stephen kwam wankelend de hoek van de kamer om. ‘Ja, ik ben er weer,’ antwoordde ik zacht. ‘Zal weleens tijd worden, jij zwerft dag en nacht op straat. Niet dat het me veel kan schelen,’ zei Stephen. ‘Nee, dat kan je niet.’

‘Wat zei je daar?’ Stephen kwam een paar stappen dichterbij. ‘Heb je weer een grote mond? Ben je vergeten wat er vorige week is gebeurd?’ ‘Nee,’ zei ik. ‘Dat dacht ik al,’ antwoordde Stephen lachend. Hij draaide zich om en ging terug naar de woonkamer. Mijn hart begon sneller te kloppen en ik kreeg een tintelend gevoel. Waar was Charlotte? In bed of bij oma? Ik hoopte het laatste. En mijn moeder? Die was vast in haar kamer. Ze zou nooit voor me opkomen.

Ik pakte een biertje uit de koelkast en besloot naar boven te gaan. Net op het moment dat ik de koelkast dicht wilde doen, glipte het flesje uit mijn hand. Het spatte in stukjes op de grond. ‘Godverdomme, wat is daar aan de hand?’ Voor ik het wist, stond Stephen in de keuken. ‘Wat denk je dat je aan het doen bent? Zit je nou een beetje mijn bier op te zuipen?’ Daar kwamen de klappen. Ik deed wat ik altijd deed. Ik liet het over me heen komen. Het zou vanzelf stoppen.

Een echte man
‘Kom op, doe dan wat. Als je bier kan drinken, ben je een man en een echte man verdedigt zichzelf,’ schreeuwde Stephen. De angst die ik had veranderde in woede. Dat pilletje van vanmiddag hielp vast ook mee.

‘Vuile klootzak!’, schreeuwde ik en ik begon terug te slaan. Stephen begon te lachen. Hij vond het duidelijk grappig. Ik vond het helemaal niet grappig en sloeg nog harder. Ik huilde van woede. Voordat ik het wist, hing ik met mijn voeten boven de grond. Mijn keel werd dichtgeknepen. ‘Jij denkt dat je me aan kunt, hè jochie, maar ik zal je laten zien wie de baas is.’ Stephen had me aan m’n keel opgepakt. Ik voelde alle lucht uit mijn lichaam verdwijnen en dacht dat ik doodging. Opeens verzwakte zijn greep en liet hij me los. Ik viel op de grond en hapte naar adem.

‘Wat denk je wel niet wat je aan het doen bent. Dat is mijn zoon, lul!’ Het was mijn moeder. Ze was op het lawaai af gekomen en had Stephen een klap gegeven. Hij had me daarna losgelaten. Terwijl ik op adem aan het komen was, zag ik dat Stephen zich naar mijn moeder had omgedraaid. ‘Je denkt zeker dat jij hier de baas bent,’ zei Stephen tegen haar. ‘Ik ben de baas en dat zal ik je laten voelen!’ Mijn moeder probeerde nog te vluchten, maar van Stephen kun je niet vluchten. Ze rende de hal in en probeerde de voordeur te bereiken, maar ze was te laat. Stephen had haar al te pakken.

Wc-pot
Ik kon het niet zien, maar ik hoorde het wel. Mijn lichaam kon het niet meer aan en het werd zwart voor mijn ogen. Het laatste wat ik hoorde was dat de wc-pot in stukken brak. Toen ik weer bijkwam, stond er een politievrouw over me heen gebogen. ‘Gelukkig, daar ben je weer,’ zei ze. Ze leek me een aardige vrouw. ‘Waar is m’n moeder?’ vroeg ik. ‘Ze wordt verzorgd door het ambulancepersoneel. Ze heeft een grote wond op haar hoofd, maar ze komt er wel weer bovenop. Ze heeft een beste smak tegen de wc-pot gemaakt.’

‘En Stephen?’ vroeg ik angstig. ‘Hij is gevlucht. We zijn met een groot team naar hem op zoek. We vinden hem wel. Ik ga nu thee voor je maken,’ zei ze en aaide me over m’n hoofd.

Die aardige politievrouw ben ik nooit vergeten. Ze hebben Stephen diezelfde avond opgepakt. Hij kwam na een paar dagen vrij, omdat mijn moeder geen aangifte wilde doen. Ze verbood het mij ook. Daarna heeft ze een goede keuze gemaakt: we hebben onze spullen gepakt en zijn bij Stephen weg gegaan. Ook al gingen we niet ver bij hem vandaan wonen, het lukte mijn moeder toch om geen contact meer met hem te zoeken.

Toekomstdromen
En hoe het nu met me gaat? Ik woon al een jaar op mezelf en het gaat goed. Ik ga weer naar school en ben gestopt met de drugs. Ik probeer zo weinig mogelijk te denken aan wat er vroeger is gebeurd.

Soms gebeurt dat toch en dan word ik somber, maar daarna probeer ik me weer op mijn eigen toekomstdromen te richten. Ik wil mijn opleiding afmaken en opklimmen tot niveau 3. Over vijf jaar heb ik hopelijk een eigen huisje en ben ik eigenaar van een webshop. Ik kijk vooruit en niet naar het verleden.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *