Open curricula en de hogeschool als lerend netwerk. Dat is de kern van het ‘Onderwijsverhaal’ waarmee de opleidingen nu aan de slag zijn gegaan. Een toelichting van cvb-voorzitter Henk Hagoort.
Hoe is dat Verhaal ontstaan?
‘We hebben afgelopen schooljaar gaandeweg ontdekt wat we onder onze ambities verstaan. Een eigen leerroute voor elke student? Wat stel jij je daar nu bij voor? Dat leidde tot veel verwarring, zeker, maar dat was heilzame verwarring want het in natuurlijk een illusie om te denken dat de mensen die die teksten hebben opgesteld perfect weten hoe de onderwijspraktijk in elkaar steekt. Neem dat beeld van die kralenketting, dat kralen rijgen waarmee we vorig jaar zijn gestart. Daar zat het idee achter van de student die aan de hand van afzonderlijke vakken bij verschillende domeinen gestandaardiseerde onderwijsmodules “aaneenrijgt”. Want de student bepaalt zélf hoe zijn onderwijs eruit ziet. Uit de discussies kwam echter naar voren dat bij heel veel opleidingen juist de nadruk ligt op het werken vanuit de praktijk. Die praktijk is per definitie multidisciplinair en dat geeft je de crossovers waar je als hogeschool op moet concentreren. De student beslist nog steeds – maar dan zie je hoe een dergelijk idee veel scherper vorm krijgt. Daarnaast zijn we gestart met experimenten. Dit alles heeft geresulteerd in een verdiepend Onderwijsverhaal waarmee de opleidingen dit jaar aan de slag gaan. Dat Onderwijsverhaal is gebaseerd op drie pijlers: elke student is uniek; de praktijk is multidisciplinair; leren doe je samen. We willen de opleidingen vragen om deze drie pijlers te vertalen in nieuwe onderwijspraktijken.’
Is het Onderwijsverhaal concreet en “richtinggevend” genoeg?
‘Dat is een lastige vraag, maar ik weet wél: een dictaat opleggen werkt niet. Dus verder dan dat willen we niet gaan.’
En is daarmee straks de kous af, de Koers gezet?
‘Wat komend jaar ook een spannende discussie wordt is die over de systemen en de processen. Wat de inhoud van het onderwijs betreft zeggen we tegen de teams: dat is aan jullie. Maar wat betreft die processen zal er toch sprake moeten zijn van standaardisering. De regels verschillen op dit moment nog per domein. Als studenten in verschillende domeinen vakken gaan volgen, zullen die toch gelijkgetrokken moeten worden. Dat betekent dat domeinen en teams zaken moeten loslaten. Waar eindigt de inhoud en begint, volgens ons, het proces? Die discussie moet dit jaar afgerond want in de loop van het jaar moet het eerste deel van de Onderwijscatalogus gereedkomen, het overzicht dat studenten een beeld geeft van wat Windesheim hen te bieden heeft. Dan moeten die achterliggende processen in alle domeinen dezelfde zijn. Zonder standaardisering, gaat de onderwijsvernieuwing die we voor ogen hebben, niet lukken.’ (MH)