Docent Steve Clemens stoort zich aan het roken bij de ingangen van Windesheim, daarom pleit hij voor aantrekkelijke rookruimtes.
Ik ben roker. Geweest. Passief. Ik had helemaal geen keuze, mijn ouders rookten allebei, massa’s. ‘s Avonds keken we met z’n allen tv en tegen negen uur vormde zich een heus wolkendek in de kamer. Om elf uur zaten we in de mist.
Maar dat was zo’n 100 jaar geleden. Toen was dat helemaal aanvaardbaar, zelfs normaal. Vandaag stelt de realiteit zich toch enigszins anders voor. Afgezien van de gezondheidsredenen vrees ik dat roken de populatie veel meer dan vroeger polariseert. Niet-rokers vinden dat rokers vreselijke stank veroorzaken (ik heb ooit eens een rookster gezoend, bah!) en asociaal hun peukjes overal achterlaten. Rokers vinden dat niet-rokers vreselijk zeuren.
Terwijl ik me dagelijks verwonder over de klaarblijkelijke hardnekkigheid van de verslaving, vind ik het peukjesverhaal al helemáál intrigerend. Ik bedoel, een enkele aso daar gelaten, gooit niémand zomaar afval op straat. Geen zakdoeken, geen blikjes, geen koffiebekers, geen verpakkingen, geen schoenzolen, geen drinkrietjes, zelfs geen wegwerpmessen, en die vrágen er eigenlijk om. Maar peukjes horen kennelijk wél op straat, op het voetpad, op het speelplein, aan de ingang van het gebouw, een beetje bínnen in het gebouw of vlakbij de vuilnisbak.
Snap. Ik. Niet.
Bovendien, rond de Windesheimgebouwen lijken die rookverbod-symbolen op de grond bij ingangen eerder rokers en peukjes áán te trekken…
Gaan we harder handhaven, of dringt zich een alternatief op? De wortel in plaats van de stok, werkt dat? Gedragseconoom Richard Thaler is ervan overtuigd, voornamelijk door studie van die red-de-wereld-door-je-handdoek-nogmaals-te-gebruiken bordjes in hotels, dat gedrag duurzamer verandert door middel van een zachte eerder dan een dwingende aanpak.
Vandaar: in plaats van niet-rook zones vlakbij de ingangen van Windesheim, pleit ik graag in alle vriendelijkheid voor aangename, aantrekkelijke kom-aub-hier-effe-roken lounges, op zo’n 10-15 meters van de Windesheim ingangen. Ik kies bewust voor het chique woord lounge want dat is hip, druipt van de luxeklassebling en bekt veel beter dan hok.
Sluit even je ogen en visualiseer: een rooklounge is een modern ogend chaletje van zo’n drie bij zes meter. Aangenaam verlicht interieur, gedecoreerd met zachte, stijlvolle kleuren. Er speelt loungemuziek, afgewisseld met een soundtrack van blije vogeltjes en een kabbelend beekje. Boven het koffieapparaat (gratis Latte) hangt een tv, op CNN, zonder audio maar met ondertitels zodat je naast cafeïne en nicotine ook lekker chill het nieuws tot je kunt nemen. Asbakjes en vuilnisbakjes in overvloed, wel 60, mooi geïntegreerd in het interieur. Een automaat biedt je een pepermuntje aan per gedeponeerd peukje, en dankt je in één van de tien beschikbare talen. Toch mag je je peukjes ook binnen op de mooie hardhouten vloer gooien, want: mensenrechten. Een afzuigsysteem verwijdert de rook en verspreidt een heerlijke bosgeur van Rituals. Je kunt er je smartphone opladen en recht blijven staan, of zitten in een (brandvrije) designsofa. En bij mooi weer zak je lekker in een Fatboy op het buitenterras.
Hoeveel kost een pakje tegenwoordig?
Steve Clemens is docent binnen het domein business, media en recht.
Er zijn 1 reacties op «Je suis Fumeur»